UGHJ is een realiteitszin. Het meertalige platform dient om de concepten zichtbaar te maken in ieders dagelijks leven, om wetenschap en samenleving te combineren met de grootst mogelijke concreetheid.
De recente conferentie over genitale verminking van vrouwen, met de bijdragen die volgen, is een zoektocht naar oplossingen, in het bewustzijn van de enorme moeilijkheid van het tegengaan van eeuwenoude tradities en tribale intriges. Deze ontsnappen vaak aan façadewetten, afgekondigd vanwege hun vorm en diplomatieke flair, maar bedoeld om te worden genegeerd. Een voorbeeld is de wet die in Soedan wordt toegepast en die degenen die vrouwenbesnijdenis beoefenen tot drie jaar gevangenisstraf veroordeelt.
Over dit immense thema legt de islamistische Massimo Papa uit wat kan worden geprobeerd en wat niet eens kan worden voorgesteld, terwijl hij navigeert tussen wet en religie. Hij toont uiteindelijk de extreme moeilijkheid aan om het ubi societas, ubi jus-principe, dat voor ons fundamenteel is, uit te breiden naar alle landen. Nog moeilijker is het om te proberen dit principe toe te passen. Infibulatie wordt dan gezien als een sociale plaag, maar ook als een ernstig gezondheidsprobleem, dat meerdere slachtoffers eist waarvan de aantallen onmogelijk te berekenen zijn, voornamelijk vanwege de code van stilte die deze praktijken doordringt.
Toen UGHJ werd geboren, was het primaire idee om de obstakels die het recht op gezondheid in de wereld belemmeren onder ogen te zien en te analyseren. Dit zou niet alleen mogelijk zijn door het gezondheidsbeleid aan te pakken, maar vooral door van tijd tot tijd te proberen te begrijpen welke instrumenten, met behulp van technologie, dramatische tekorten zouden kunnen compenseren.
Nigeria kan worden beschouwd als een voorbeeld van een land dat zeker niet tot de laatste op het Afrikaanse continent behoort en waar 82% van de plattelandsbevolking is uitgesloten van gezondheidszorg. Dit geeft een idee van een situatie waarin de weinige aanwezige operators de neiging hebben om naar stedelijke centra te verhuizen of te emigreren naar landen waar het werk minder vermoeiend, beter georganiseerd en vooral goed betaald is. Dit genereert een gezondheidswerkersbestand van minder dan twee eenheden per duizend inwoners, een feit dat wordt verergerd door sterke ongelijkheden in de verdeling op het grondgebied.
Brain drain is het resultaat van dit alles. We zien het gebeuren in Nigeria, maar ook in Ghana en Zimbabwe, om maar twee voorbeelden te noemen. Daarnaast is er een schaarste aan economische middelen: ondanks de toename van de westerse hulp slaagt een Afrikaans land er zelden in om 15% van de overheidsuitgaven aan gezondheidszorg uit te geven.
Staatlozen in de wereld zijn een andere kwestie die niet voldoende wordt aangepakt: hoeveel er zijn, hoe ze leven en wie voor hen zorgt. Dit feit opent de analyse van andere problemen, uiteraard niet alleen van staatlozen. Deze analyse draait inderdaad om de luchtspiegeling van universele gezondheidsdekking: schattingen van de WHO voorspellen onder andere een tekort van achttien miljoen gezondheidswerkers, vooral in landen met een laag middeninkomen.
Sociale netwerken hebben soms de verdienste om soms semi-onbekende situaties te verspreiden door ze publiek domein te maken. Dit zou inderdaad lovenswaardig zijn als het nieuws niet vaak tot het uiterste werd doorgevoerd, gemanipuleerd, tot slaaf gemaakt van vooropgezette stellingen. Ons tijdschrift is precies het tegenovergestelde: het is bedoeld voor degenen die, op welk gebied en in welke maat dan ook, willen bijdragen aan de oplossing van problemen, ook al lijkt in deze magnum sea de term oplossing al dromerig.
De droom van UGHJ is in plaats daarvan een netwerk waarin woorden altijd gevolgd worden door daden.